Vanaf september 2024, starten we voor de manegeruiters met de F proeven.

Deze proeven zijn meer gericht op manegeruiters en houden er meer rekening mee dat je op een manegepaard rijdt. Er wordt dus meer gelet op de hulpen die je aan je pony of paard geeft. Geef je wel de goede hulpen maar reageert je paard niet zoals je verwacht is het nog steeds mogelijk, dat je een voldoende haalt op dat onderdeel. Ook is de overgang naar elke volgende proef kleiner als bij de KNHS proeven.

F1 en F2 zijn proeven zonder galop. F3 is de eerste proef met galop en daarna zullen per proef ook de onderdelen steeds wat moeilijker en de jury steeds wat strenger worden.

Als je bij een F proef 210 punten of meer haalt verdien je een promotiepunt. Bij de even F proeven hoort ook een theorietoets die we af zullen gaan nemen voordat je het proefje gaat rijden waarbij je je derde winstpunt kunt halen. Hierbij zullen vooral basiszaken qua verzorging, harnachement en rijden worden gevraagd. De theorie die hoort bij de toetsen zal verkrijgbaar zijn in de kantine op de manege. Het is mogelijk deze toets mondeling of schriftelijk te gaan doen.

Na 3 promotiepunten (en een voldoende op je theorietoets bij de even proeven) krijg je een diploma en mag je door naar de volgende F proef.

In totaal zijn er 15 F proeven. Elke F proef heeft een A en een B versie die we per wedstrijd af zullen gaan wisselen.

De ruiters die de proefjes nog reden zonder de galop zullen starten met F1 en de overige ruiters zullen starten vanaf F3. We zullen iedereen voor de eerste keer (rekening houdend met ieders niveau) indelen tussen de F1 en de F6.

Wil je de proeven bekijken? Klik dan hier om ze te downloaden.

Wat wordt er door de jury bij de F proeven van je verwacht?

F1 en F2

Het is belangrijk om recht op je paard te zitten. Kijk goed waar je naartoe gaat. De jury let erop of de hulpen net zo worden gegeven als je in de les hebt geleerd. Je paard draaft aan als jij dat wilt en maakt de overgang naar stap als reactie op jouw hulpen. Je toont de jury dat je op het goede been kunt lichtrijden. Lukt dat nog niet, dan heeft dat nog geen gevolgen voor de cijfers, maar wordt er wel een opmerking op het protocol gezet.

 De jury houdt er rekening mee dat de verzorging van paard en pony niet altijd door jou zelf wordt gedaan. Zorg er wel voor fat je eigen kleding en laarzen schoon zijn. Een promotiepunt hangt niet af van het verzorgingscijfer. Het gaat om het rij technische gedeelte.

De juistheid van het tempo wordt beoordeeld door de jury. Probeer de hele proef in een constant tempo te rijden. Ga niet te hard, want dan kun je de onderdelen niet netjes afwerken. Verlaat de rijbaan na afloop in stap.

F3 en F4

Het is belangrijk dat je recht en in balans op je paard zit. Ook op de handhouding wordt gelet. Via de teugels moet je het contact met de mond van je paard bewaren. Bij het onderdeel  ‘teugels langer laten worden’ moet je de teugels durven verlengen en toch in balans blijven zitten. Ze mogen daarbij best in een boogje komen te hangen, zolang het maar veilig blijft. Maak de teugels op maat door middel van doorgalen of door om en om de teugels korter te pakken, te beginnen met de buitenteugel. De onderdelen moeten duidelijk herkenbaar worden gereden. Rijd de figuren zorgvuldig bij de juiste letters.

Vanaf F3 beoordeelt de jury of je op het goede been lichtrijdt. Voor ieder onderdeel waarin je op het goede been lichtrijdt, wordt een punt van het cijfer afgetrokken. Tijdens het van hand veranderen in draf wissel je bij de hoekletter aan het eind van de diagonaal van been.

In deze proeven komt de galop voor het eerst aan bod. De jury let er vooral op hoe je de galophulpen geeft. Het wordt niet bestraft als je in de verkeerde galop aanspringt. Probeer het wel te herstellen door nog een keer opnieuw aan te springen zodat de jury ook ziet dat je weet dat je in de verkeerde galop zit. Er wordt wel een opmerking genoteerd op het protocol. Het is verder belangrijk dat je zorgt dat je paard in galop blijft.

In F4 ga je voor het eerst in vrije stap de rijbaan verlaten. Dit betekent dat je je paard iets meer ruimte geeft met de teugels, maar je houdt wel contact met de mond. Gooi de teugels dus niet los.

Wat wordt er door de jury bij de F proeven van je verwacht?

F5 en F6

De houding en zit blijven belangrijke onderdelen van de beoordeling. Als er van de zijkant wordt gekeken horen  je schouder, heup en hak op een verticale lijn te zitten. Ook het geven van de juiste hulpen wordt steeds belangrijker. De proefonderdelen worden steeds moeilijker. Voor het eerst worden enkele passen verruiming gevraagd in draf. Dit betekent dat je paard op een diagonaal enkele grotere drafpassen maakt. Geef je paard voldoende ruimte om te kunnen verruimen en belemmer hem niet. Maar je moet wel contact blijven houden. Ook al lukt het verruimen nog niet goed, als de hulpen correct worden gegeven, moet dat toch positief worden beoordeeld. Dus ook als je paard niet ruimer maar sneller gaat.

Het halstrekken wordt voor het eerst gevraagd. Door je paard meer teugel te geven en je hand richting de mond te brengen, is het de bedoeling dat hij met zijn hoofd richting zijn voorknie gaat. Houd daarbij wel contact met de mond. De teugels mogen niet in een boog doorhangen, wat in de F3 en F4 nog wel was toegestaan. Bij enkele onderdelen wordt doorzitten gevraagd. Probeer in balans te zitten en de bewegingen van je paard te volgen, zonder je benen aan te knijpen.

Het aanspringen in de galop wordt op een halve grote volte gevraagd. Bereid de overgang rustig voor, zodat je in de tweede helft van de volte de overgang kunt rijden. Bij het rijden van de slangenvolte is het belangrijk dat je in elke boog op het goede veen lichtrijdt. Je wisselt van been op de AC lijn.

F7 en F8

Naast een goede houding en zit, kijkt de jury ook of je een stille handhouding hebt ten opzichte van de mond van je paard. De rijbaanfiguren worden steeds moeilijker, zoals een slangenvolte met 4 bogen, waar je de bogen netjes over de rijbaan moet verdelen en steeds op het goede been moet lichtrijden. De gebroken lijn met een volte van 10 meter is een nieuw onderdeel. De jury let vooral op het geven van correcte hulpen voor de wendingen. Ook worden enkele passen middenstap gevraagd. De middenstap is iets ruimer dan de arbeidsstap maar de passen zijn nog niet zo groot als in de uitgestrekte stap. Je paard moet de ruimte krijgen om zijn passen te kunnen verlengen, sta dit toe met je handen. Zorg er zo nodig met je beenhulpen voor dat je paard goed naar voren blijft lopen.

Wat wordt er door de jury bij de F proeven van je verwacht?

F9 en F10

Het is niet alleen belangrijk dat je netjes in de juiste houding op je paard zit, je moet ook een ‘onafhankelijke’ zit hebben. Dit betekent dat je de bewegingen van je paard kunt volgen, zonder steun te zoeken bij de teugels. De jury let ook op de juistheid en constantheid van het tempo. Zorg dat je de proefonderdelen nauwkeurig rijdt. Bereid ze goed voor. Er moet een constante verbinding zijn tussen de mond van je paard en jouw hand. Hij hoeft niet nageeflijk  te zijn. Er worden enkele passen middendraf gevraagd. Het is belangrijk dat je paard de ruimte krijgt om zijn passen te verruimen.

Vanaf F10 moet je de hele proef doorzitten, tenzij lichtrijden wordt gevraagd.

F11 en F12

In deze klasse let de jury niet alleen op je houding, maar ook of je de hulpen aan je paard zo onzichtbaar mogelijk geeft. Je handhouding is rustig en je benen liggen stil. Er moet een constante verbinding zijn tussen de mond en jouw hand. Als je dit op de juiste manier doet wordt je paard meer nageeflijk. Dat betekent dat hij ontspant in zijn nek- en kaakgewricht. Zorg ervoor dat het tempo constant is. De overgangen moeten vloeiend worden gereden. De troefonderdelen worden nauwkeurig uitgevoerd. In de F12 proef is alleen de martingaal als hulpteugel toegestaan. Vanaf F11 komt het wijken voor in de proef. Het geven van de juiste hulpen is belangrijk. Kijk in de richting waar je naartoe gaat. Het been waarvoor je paard moet wijken leg je iets naar achteren, zonder het op te trekken. Houd je been daar tot je klaar bent met wijken. Als de jury ziet dat je de hulpen goed geeft, maar je paard doet niet wat jij van hem vraagt, kun je toch nog een voldoende krijgen voor dit onderdeel.

In de galop wordt op een grote volte op de tweede helft enkele sprongen middengalop gevraagd. Zorg ervoor dat je dit met berde handen toestaat, zonder dat je het contact verliest.